Ook de natuur, en dan vooral die rondom Workum, werd bejubeld. Hij had de modder van zijn geboortegrond wel willen opvreten, als zijn maag dat toegelaten had. Geroerd en onder de indruk gingen we een paar uur later, met een stapel boeken en DVD, naar huis.
En nu leef ik dus al een week met Jopie. Ik verslind alles wat ik kan vinden op youtube, lees zijn verhalen, bekijk zijn werk en zie steeds meer. Het schilderij van zijn vader Ypke, gebroken na het overlijden van zijn vrouw. Euzie met zijn voddenkar en veel te grote jas. Sjoerd, de gehavende mens, met een lachend en een huilend oog. Peuren (palingvissen) bij nacht en ontij. Het schiet alle kanten op, zoals vaker bij zelfontwikkelaars, maar overal spat het gevoel er af.
Hij verkocht ze niet, zijn schilderijen. ‘Je kinderen zet je toch ook niet te koop?’ Bovendien vond hij het onverteerbaar dat zijn werk bij één of andere rijke stinkerd in een kamertje zou verstoffen. Het was niet gemaakt voor de happy few, zijn kunst was voor iedereen.
Een gierende hekel had hij aan mensen in uniform. Misschien kwam dat door de oorlog, maar waarschijnlijker is het gewoon een aangeboren aversie tegen bemoeiallen. Een pastoor had hij ook niet nodig, denken kon hij zelf wel. Hij wist heel goed waar het om ging:
‘Al gooien ze me onder goud of stront, dat dondert niet. Als ik maar weet wie eronder ligt.’
Amen, Jopie.
Te gek zeg! Je hebt mij nog meer nieuwsgierig gemaakt. Ik ken het museum, maar deze beschrijving laat mijn fantasie lijfelijk tintelen en roepen om meer. Dank je wel,
Mooi Ingie!! Ik denk dat Jopie en jij uit hetzelfde hout gesneden zijn. Prachtig hoe je zorgvuldig en warm je hem omschrijft. XX
Jopie past toch precies in jullie fantasie- en normenstraatje !